Luiers
Samen met Elsinga Beleidsplanning en Innovatie onderzoekt Meerlanden de mogelijkheden voor de bouw van een fabriek voor luierverwerking in Amsterdam. Realisatie van die fabriek betekent een vermindering van CO₂-uitstoot (gemiddeld 1 ton CO2 per verwerkte ton luiers) en het bevorderen van hergebruik van materialen. Deze gewenste locatie voor deze fabriek is in Amsterdam, in de onmiddellijke nabijheid van AEB, in verband met de benodigde stoom die van AEB afgenomen kan worden. Bovendien is daar ook een waterzuivering in de buurt, waar de slurry mogelijk verwerkt kan worden.
Elsinga heeft een verwerkingstechniek ontwikkeld waarin de luiers in kleine stukjes worden geshredderd om vervolgens onder hoge druk en met stoom vloeibaar gemaakt worden. Het plastic wordt hergebruikt. Het restproduct, een slurry, gaat naar een waterzuiveringsinstallatie. Het bevat namelijk geen medicijnresten of pathogene stoffen meer. Bij afvalenergiecentrale ARN in Nijmegen is het procedé inmiddels in bedrijf.
Eind 2021 heeft de minister van Infrastructuur en Waterstaat een brede verkenning naar luiers laten uitvoeren. Meerdere partijen kijken actief naar grootschalige luierverwerking, maar door onzekerheden en risico’s is er nog weinig feitelijke verwerkingscapaciteit gerealiseerd. Door het ontbreken van dwingende wetgeving, onvoldoende vraag naar secundaire grondstoffen en de hoge kosten voor recycling nemen partijen een afwachtende houding aan. Om de recycling daadwerkelijk van de grond te krijgen, wordt een aantal maatregelen genoemd: invoering van uitgebreide producentenverantwoordelijkheid (UPV), een inzamelverplichting (via het Besluit gescheiden inzameling huishoudelijke afvalstoffen) en het stimuleren van de afzet van secundaire materialen (einde afvalstatus). Op dit moment onderzoekt het ministerie de inrichting van een UPV op luiers, met als doel om deze in 2025-2026 in te voeren.
